Albert Einstein

Het antisemitisme verjoeg Albert Einstein uit Duitsland en zijn vriendschap met ons vorstenpaar opende voor hem de deuren van de villa Savoyarde in De Haan. Einstein werd in 1879 te Ulm (D) geboren. In 1905 publiceerde hij de speciale relativiteitstheorie en behaalde hij zijn doctoraatstitel aan de universiteit van Zürich met een thesis over de bepaling van de moleculaire dimensies van moleculen. Hij werd er hoogleraar en in 1914 verhuisde de familie naar Berlijn waar Einstein verkozen werd tot lid van de Akademie der Wissenschaften. Later werd hij daar hoogleraar fysica. In 1921 werd hem de Nobelprijs voor fysica toegekend voor zijn studie over het foto-elektrisch effect.

Toen Hitler op 30 januari 1933 in Duitsland tot rijkskanselier benoemd werd, was Albert Einstein samen met zijn vrouw Elsa op terugreis vanuit de Verenigde Staten, waar hij in Pasadena een aantal gastcolleges had gegeven. Op de pakketboot Belgenland van de Red Star Line vernam hij het nieuws dat de nazi's al zijn bezittingen hadden aangeslagen en een ware heksenjacht op de joden ontketenden. 
De steamer meerde op dinsdag 28 maart 1933 in Antwerpen aan, waar het echtpaar Einstein begroet werd door het stadsbestuur, een aantal professoren, enkele Vlaamse vrienden alsook journalisten uit binnen- en buitenland. In het Centuryhotel maakte hij zijn beslissing bekend niet naar Duitsland door te zullen reizen.

Einstein en zijn vrouw verbleven eerst op het kasteel Cantecroy (Oude God) bij professor Arthur De Groodt, wiens echtgenote naar De Haan reisde en er twee villa's in de Shakespearelaan huurde: de Savoyarde voor de Einsteins en La Maisonnette voor haar familie. Vanuit Antwerpen spoorde Einstein naar Oostende en vandaar met de kusttram naar De Haan. Al de herrie om zijn persoon belette Einstein niet enkele voordrachten te geven in Brussel, Oxford (in juli), Oostende voor de Rotary, een zeetocht te maken met de kustwachter Zinnia, een vioolrecital te geven in het kursaal van Oostende, alsook vrienden te ontvangen zoals de schilders James Ensor, Felix Labisse, Alfons Blomme en de schrijver Aldous Huxley.

Het was de gendarmerie-brigade van De Haan die op 12 april 1933 met de moeilijke opdracht belast werd op een discrete wijze de veiligheid van de geleerde te verzekeren. De acute dreiging na de publicatie van het Braunbuch en het uitloven van een beloning op het hoofd van Einstein, kon de geleerde niet langer naast zich neerleggen. Op 8 september ’s avonds verliet hij De Haan, richting Engeland. Hij verbleef nog enige tijd in het Verenigd Koninkrijk om zich dan definitief in Princeton (VS) te vestigen, waar hij overleed op 18 april 1955.

Later figureerde De Haan nog in enkele documentaires en in een Oost-Duitse langspeelfilm (1988) over deze natuurkundige.
Eind 2006 werd in de Normandiëlaan een standbeeld geplaatst voor Einstein. Dit vlakbij De Cœur Volant, waar Einstein destijds o.m. Ensor ontmoette.