De Belgische striptekenaar Hergé (Georges Remi), geestelijke vader van Kuifje en tal van andere iconische (teken)figuren verbleef regelmatig in De Haan. Uit de verschillende biografieën die aan de kunstenaar gewijd zijn vinden we vooral in de biografie van Philippe Goddin* veel chronologische vermeldingen over zijn vakanties in De Haan tussen de jaren 1928 en 1948. Het hotel Joli Bois genoot vaak zijn voorkeur.
Als kind dat opgroeide in een degelijke katholiek burgergezin maakte hij al op jonge leeftijd kennis met de Belgische kust. Aanvankelijk is dat Oostende waar hij in 1924 een korte vakantie, in gezelschap van zijn ouders en de bevriende familie Van Cutsem, doorbrengt. Het is niet onmiddellijk Oostende dat de toen 17-jarige Hergé aantrekt maar wel de aantrekkelijke Marie-Louise Van Cutsem. Hergé gebruikt het liefst haar koosnaam: Milou. Niet toevallig de naam die Kuifje meer dan 10 jaar later aan zijn hond zou geven: Milou oftewel Bobbie.
In 1928 is Hergé als striptekenaar en illustrator werkzaam op de redactie van het jeugdblad 'Le Petit XXeme'; de jeugdbijlage van het dagblad 'Le Soir'. Hij heeft al een tijdje zijn oog laten vallen op Germaine Kieckens, de secretaresse van zijn patron-hoofdredacteur priester Norbert Wallez.
In de zomer van 1928 vervoegt Hergé zijn familie in De Haan maar hij kiest er uiteindelijk voor om niet bij de familie de vakantie door te brengen. Hij huurt in De Haan een kamer. Mogelijk heeft de toch speciale architectuur van De Haan bij de kunstenaar iets losgeweekt.
Drie jaar later verblijft Germaine Kieckens een tijdlang in hotel Joli Bois, waar Hergé haar regelmatig komt bezoeken. Aan het einde van het verblijf zijn beiden duidelijk een koppel. De verloving volgt snel en op 20 juli 1932 treden ze in het huwelijk.
Het hotel Joli Bois blijft ook de volgende jaren in De Haan hun pleisterplaats. In juli 1933 hebben de twee mogelijk tijdens de wandelingen Einstein gezien want die verbleef in die periode in De Haan maar een ontmoeting is er nooit geweest.
Tijdens de zomer van 1934 verblijft het jonge koppel opnieuw in Joli Bois. Voor Hergé een inspirerende periode. Hij legt er het scenario vast van de Blauwe Lotus, een van de baanbrekende Kuifjesverhalen.
In september 1937 speelt hotel Joli Bois opnieuw gastheer voor Germaine en George.
Volgens de geraadpleegde bronnen moeten we tot de zomer van 1946 wachten vooraleer De Haan weer in beeld komt. Hergé heeft (bijna) een moeilijke periode achter de rug. Als medewerker van 'Le Soir Volé', krant die onder controle van de Duitsers tijdens de oorlog verscheen, wordt Hergé beschuldigd van collaboratie. Na diverse ondervragingen wordt hij uiteindelijk vrijgesproken en krijgt hij zonder problemen zijn 'certificaat van burgerzin' dat hij nodig heeft om een rijbewijs te bekomen voor zijn eerste auto. Het wordt een Peugeot waarmee hij meteen koers zet naar… De Haan!
In mei 1947 verblijft Hergé met zijn nieuwe auto, een Impéria, opnieuw in De Haan. Hergé stuurt vanuit een winderig en regenachtig 'Coq s/Mer' een postkaart naar collega Edgard Jacobs (bekend van de strips Blake en Mortimer) en voorziet de kaart van enkele grappige tekeningen.
Door de vele processen tegen zijn oud-collega’s bij 'Le Soir Volé' raakt Hergé depressief. Zijn hoofd is leeg en hij heeft behoefte aan rust. De Haan komt opnieuw in beeld maar hij kiest uiteindelijk voor Zwitserland.
In 1948 zijn de wolken – het weekblad Kuifje bestaat dan al succesvol 2 jaar – opgeklaard en vinden we Germain en Hergé in de lente terug in De Haan. Het is niet bekend of ze in dat jaar opnieuw in Joli Bois verblijven. Later in datzelfde jaar verblijft Germaine in gezelschap van haar tienjarig nichtje, de oudste dochter van de broer van Hergé, nog enkele dagen in De Haan.
In 1957 wordt in de biografie van Hergé De Haan een laatste maal vermeld. Germaine en Hergé zitten dan al een tijdje in een huwelijkscrisis. In september trekken ze toch naar de zee op zoek naar herinneringen van hun vroegere geluk. Maar zowel een etentje in Brugge als een stop in Oostende kunnen de sfeer niet doen kantelen. Ze besluiten uiteindelijk terug naar De Haan te gaan. In haar persoonlijke agenda noteert Germaine het volgende: "Het was aangenaam deze badstad terug te vinden…"
*Over Hergé zijn heel wat publicaties verschenen. Voor de informatie in deze schets hebben we geput uit de ultieme biografie geschreven door Philippe Goddin: Levenslijnen. Goddin heeft Hergé persoonlijk gekend. Hij werkte meer dan dertig jaar aan de reconstructie van de archieven. De uitgave verscheen op initiatief van ®Hergé/Moulinsart (Editions moulinsart) in 2008.