Inhoud
Wil je een werfinrichting plaatsen (met o.a. met containers, materieel, een kraan, … en/of stapelen van materialen), dan kan je vragen om een stuk het openbaar domein in te nemen.
Onder het openbaar domein verstaan we voetpad, gelijkgrondse/verhoogde berm, fietspad, parkeerplaatsen, de zeedijk (en, indien nodig en mogelijk, een rijbaan).
Voor de inname van het openbaar domein heb je een toelating nodig.
Je moet voldoen aan bepaalde voorwaarden om de veiligheid van de weggebruiker te vrijwaren.
Voorwaarden
Voorwaarden bij het plaatsen van een stelling
De werken dienen gesignaleerd door de verantwoordelijke van de werken volgens de voorschriften van de wegcode en het M.B. van 25 maart 1977, 30 april 1993 en 7 mei 1999.
Op het voetpad dient steeds een veilige en obstakelvrije doorgang van 1,50 m gevrijwaard te worden voor de doorgang van de voetgangers.
Indien het hele voetpad wordt ingenomen of minder dan 1,50 m vrije ruimte op het bestaande voetpad overblijft, is de aanvrager verplicht voor de hele duur van de werken een noodvoetpad aan te leggen of aan weerszijden van de oversteekplaats van de voetgangers aan weerzijden van de stelling een reglementair verkeershek te plaatsen, voorzien van een bord met de vermelding ‘voetgangers oversteken’. Het noodvoetpad moet veilig en stevig zijn en heeft een minimale breedte van 1,50 m. Het moet met het aanpalende voetpad in verbinding staan en op hetzelfde niveau (van het aanpalende voetpad) liggen. De vergunninghouder ziet erop toe dat het noodvoetpad tijdens de volledige duur van de werken in goede staat verkeert en de veiligheid van de voetgangers vrijwaart.
Indien een gedeelte van de stelling of het noodvoetpad op de rijbaan plaats inneemt, dient de volgende signalisatie voorzien:
a) aan de zijde van de werken:
40 meter voor de werken het bord A31 + C43 (30 km) + C35;
30 meter voor de werken de borden A7c + B19;
voorbij de werken het bord C46;
b) aan de overzijde van de plaats van de werken:
40 meter voor de werken het bord A31 + C43 (30 km) + C35;
30 meter voor de werken de borden A7b + B21;
ter hoogte van de werken het bord E3;
voorbij de werken het bord C46.
De stelling dient verlicht te worden met de nodige oranje of gele knipperlichten en eventueel aangevuld met een led-lichtband. Een verkeersbord D1 wordt aangebracht aan het begin enhet einde van de stelling.
Er dient een bord geplaatst met de naam en het telefoonnummer van de verantwoordelijke voor de signalisatie.
De stelling mag niet geplaatst worden voor de aanpalende gebouwen.
Voorwaarden bij het plaatsen van een mobiele kraan, hoogtewerker, telescopische kraan
De kraan moet dagelijks, bij het einde van de werkzaamheden, worden verwijderd van de openbare weg. Hij mag onder geen enkele voorwaarde ’s nachts en tijdens het weekend of feestdagen op de openbare weg blijven staan.
Tijdens de werken mag er geen voetgangers- en fietsverkeer onder de kraan door kunnen lopen/rijden.
De bestuurder van de kraan moet steeds ter plaatse zijn en dient op vraag van de hulpdiensten het voertuig onmiddellijk te verplaatsen.
Voorwaarden bij het plaatsen van een vaste kraan (snelmontage- of torenkraan)
Alle bouwkranen dienen geplaatst te worden op eigen terrein, dit is in de vrije tuinzone, de liftput en/of de zone voor gelijkgrondse bebouwing.
Indien het onmogelijk is om de bouwkraan te plaatsen op eigen terrein, bvb. door de specifieke vorm van het bouwperceel, door de aanwezigheid van andere kranen in de omgeving en bij verbouwingswerken of uitbreidingswerken aan bepaalde delen van een bestaand gebouw, kan een afwijking toegestaan worden, en kan een inname van de openbare weg worden vergund voor het plaatsen van een kraan, volgens de modaliteiten zoals bepaald in de vergunning. Er dient steeds een gestaafde motivatienota bij de vraag tot afwijking van plaatsing van de vaste kraan volgens voorgaande paragraaf worden overgemaakt naar de dient openbaar domein.
De kraan wordt steeds geplaatst binnen de bouwwerfafsluiting.
Tijdens het takelen van materialen mogen er geen voetgangers of verkeer onder de last door kunnen lopen of rijden.
De maximale doorgang voor hulpverleningsvoertuigen (4 m breedte en 4 m hoogte) dient worden gegarandeerd.
De torenkraan mag niet kunnen haken met andere torenkranen uit de omgeving.
Bij de opstelling van de torenkraan moeten alle veiligheidsnormen worden nageleefd, zoals voorgeschreven door de arbeidsinspectie.
De torenkraan dient te voldoen aan de voorwaarden van artikel 280 en 281 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.).
Het K.B. van 04.05.1999 betreffende het gebruik van de arbeidsmiddelen voor het hijsen en heffen van lasten moet worden nageleefd.
Voorwaarden bij het plaatsen van een container
De werken dienen gesignaleerd door de verantwoordelijke van de werken volgens de voorschriften van de wegcode en het M.B. van 25 maart 1977, 30 april 1993 en 7 mei 1999:
de containers die worden geplaatst op de openbare weg, moeten op de voor- en achterkant voorzien zijn van afwisselend rode en witte lichtweerkaatsende strepen van ten minste 0,10 m breed, die met de verticale as van de container een hoek van 45° vormen en een oppervlakte van ten minste 1 m² en een minimum hoogte van 0,50 m hebben. Indien de container niet over een oppervlakte van ten minste 1 m² beschikt of indien de strepen minder dan 0,50 m hoog zijn, dient een bord, voorzien van dezelfde strepen, hoogte minstens 0,50 m en breedte ongeveer gelijk aan die van de container, vastgemaakt worden;
een verkeersbord D1 (verplichte richting) met een diameter van 0,70 m, waarvan de pijl onder een hoek van 45° naar beneden gericht is, dient aangebracht aan de zijde, waar het verkeer toegelaten is;
minimum 2 oranje knipperlichten, waarbij één boven het verkeersbord D1c (verplicht de door de pijl aangeduide richting te volgen) worden aangebracht;
aan de zijkant, een bord met zwarte achtergrond met vermelding in geel opschrift van de naam en het telefoonnummer van de verantwoordelijke voor de signalisatie.
De container dient zodanig geplaatst dat het verkeer, langs weerszijden ervan, niet mogelijk is.
Voorwaarden m.b.t. de vergunning
Alle werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden volgens de regels der kunst en overeenkomstig het goedgekeurd (signalisatie)plan.
Deze vergunning om het openbaar domein te bezetten, doet uiteraard geen afbreuk aan de bepalingen van de omgevingsvergunning, indien deze werken omgevingsvergunningsplichtig zijn.
De dienst openbaar domein moet onmiddellijk schriftelijk in kennis worden gesteld van elke wijziging aan de verleende vergunning. De vergunninghouder mag in geen geval veranderingen aan het vergunde object aanbrengen zonder voorafgaande toestemming van de burgemeester of zijn gemachtigde.
Deze vergunning is precair. Dit houdt in dat ze altijd kan worden ingetrokken, gewijzigd of geschorst om redenen waarover de burgemeester soeverein oordeelt zonder dat de vergunninghouder enig recht op schadeloosstelling of vergoeding kan laten gelden. Bovendien moet hij alle verzwaringen van lasten of extra kosten dragen die het gevolg zijn van het wijzigen of het opheffen van de vergunning.
Deze vergunning wordt verleend tot wederopzegging. Dat betekent dat de vergunninghouder, aan wie een privatief gebruik van het openbaar domein is toegestaan, geen erfdienstbaarheden, noch andere zakelijke rechten of (voor)rechten laten gelden. Alle bepalingen van deze vergunning zijn tevens bindend voor de vertegenwoordigers en rechtverkrijgenden van de vergunninghouder. De vergunning kan niet worden overgedragen aan derden, noch geheel of gedeeltelijk, noch voor een bepaalde duur.
De vergunninghouder dient het openbaar domein te ontruimen ten laatste op de einddatum van de vergunning.
De vergunninghouder is ten volle aansprakelijk zowel tegenover derden als tegenover het gemeentebestuur voor verlies, ongevallen of schade die te wijten zijn aan het gebruik van het vergunde object. Hij is tevens aansprakelijk voor alle gevolgen van de plaatsing of de aanwezigheid van het vergunde object, alsook van de wijziging of de stopzetting van het gebruik ervan.
Tegen de vergunninghouder die zich niet aan de opgelegde voorwaarden houdt, kunnen van ambtswege maatregelen worden genomen. De eventueel daaruit voortvloeiende kosten worden met de gewone rechtsmiddelen op hem verhaald. Bovendien moet hij alle verzwaringen van lasten of extra kosten dragen die het gevolg zijn van het wijzigen of het opheffen van de vergunning. Hij kan hierbij geen aanspraak maken op welke vergoeding ook.
De vergunning moet duidelijk zichtbaar en beschermd tegen regen en wind op de werfinrichting of container worden aangebracht. Indien het gaat om voertuigen (werfvoertuig, de verhuiswagen, …) dient de vergunning duidelijk zichtbaar geplaatst te worden achter de voorruit van elk voertuig dat deel uitmaakt van de inname. Ze moet ook op het eerste verzoek van de bevoegde ambtenaren van de gemeente De Haan, andere openbare besturen en politiediensten, worden vertoond.
De aanwijzingen of bevelen, voorafgaand of ter plaatse opgelegd, door de bevoegde ambtenaren van de gemeente De Haan, andere openbare besturen en politiediensten moeten strikt worden nagevolgd.
Onverminderd de huidige vergunning, dient de vergunninghouder eveneens over een vergunning te beschikken van het Agentschap Wegen en Verkeer West-Vlaanderen (AWV) voor werken die uitgevoerd worden op het domein (de gewestwegen) dat onder het beheer van AWV valt.
De belasting op de inname van het openbaar domein naar aanleiding van het uitvoeren van wegenwerken, bouwwerken, verhuis, laden en lossen van goederen, occasionele innamen en andere werkzaamheden of veroorzaken van verkeersbelemmeringen in functie van deze innamen blijft steeds verschuldigd, hetzij vanaf de 1ste dag van de vergunning tot het einde van de door u aangevraagde periode, tenzij het gemeentebestuur (dienst Openbaar Domein) een bericht van uitstel van de aanvangsdatum of een verlenging van de vergunning vóór de aangevraagde aanvangs- of einddatum heeft ontvangen via het digitaal loket.
Voorwaarden m.b.t. de signalisatie
Voordat de werkzaamheden starten, wordt een signalisatieplan overgemaakt.
Als tijdens de werkzaamheden blijkt dat de aangebrachte signalisatie moet worden aangevuld of dat ze niet conform is met het, door de bevoegde overheid, goedgekeurd signalisatieplan; kunnen de bevoegde ambtenaren van de gemeente De Haan, andere openbare besturen en politiediensten, onmiddellijk en ambtshalve, de nodige signalisatie zelf of door een gespecialiseerde firma laten aanbrengen op de plaatsen waar enig risico bestaat voor de gebruikers van de openbare weg. Eventueel kunnen de politiediensten de werkzaamheden stilleggen.
De kosten die uit deze interventie voortvloeien zijn ten laste van de vergunninghouder.
Het stilleggen van de werkzaamheden wegens ontoereikende signalisatie kan door de vergunninghouder of zijn aannemer niet worden ingeroepen om schadevergoeding of een verlenging van de vergunning te verkrijgen.
De verlichting, de signalisatie en de bewaking van de werkzaamheden zijn ten laste van de vergunninghouder.
De werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan de openbare veiligheid. Behoudens gerechtvaardigde onmogelijkheid mogen ze de vrije afwatering op de weg niet hinderen. Het verkeer (ook het fietsers- en voetgangersverkeer) mag niet onderbroken worden. De werkzaamheden worden gesignaleerd zoals voorgeschreven in het:
koninklijk besluit van 1 december 1975, houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, zoals tot op heden gewijzigd;
ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, zoals tot op heden gewijzigd;
ministerieel besluit van 7 mei 1999, betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg;
standaardbestek 250, laatste versie, voor de wegenbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Het werk mag slechts worden gestart, wanneer de signalisatie is aangebracht.
De vergunninghouder is verantwoordelijk voor eventuele ongevallen, waarvan het onderzoek zou uitwijzen dat ze te wijten zijn aan een gebrekkige signalisatie.
De onderrand van de verkeerstekens moet zich op ten minste 1,50 m boven de grond bevinden.
De signalisatie moeten beantwoorden aan de wettelijke vereisten i.v.m. afmeting, verlichting, retroflectie en onderhoud: ze zijn lichtweerkaatsend en/of voorzien van eigen verlichting. Ze dienen te voldoen aan de voorschriften van het Standaard bestek 250, laatste versie.
Alle signalisatie dient voorzien te zijn op extreme weersomstandigheden (wind, storm, …).
Bij een wegomlegging dient de volledige reisweg gesignaleerd te worden.
Verkeersborden betreft stilstaan- en parkeerverbod (E1) met bijpassend onderbord (met vermelding van datum en uur van/tot) moeten 48 uur voor de eigenlijke inname openbaar domein geplaatst. Een lijst met foto’s en kentekens van de op dat moment aanwezige voertuigen wordt overgemaakt naar openbaardomein@dehaan.be en pz.bredha.verkeer@police.belgium.eu.
De gemeentelijke diensten staan in voor het gratis plaatsen en ophalen van parkeerverbodsborden, in het kader van een verhuis, levering of plaatsen van een container, voor een termijn van maximaal 7 kalenderdagen. Deze periode kan niet verlengd worden.
Het signaleren van innames van het openbaar domein voor een termijn langer dan 7 kalenderdagen, of in het kader van bouwwerken en/of renovatiewerken die uitgevoerd worden door een aannemer, dienen geplaatst te worden door de (bouw)firma of door een gespecialiseerde signalisatiefirma voor rekening van de aanvrager.Geen andere snelheidsbeperkingen mogen worden aangeduid (C43), dan deze voorzien in het M.B. van 25 maart 1977.
Een verkeersbord A31 (werken) gericht naar het betrokken verkeer, de zijde van dit verkeersbord mag niet minder zijn dan 0,70 m en zijn onderrand mag zich niet op minder dan 1,50 m boven de grond bevinden.
Buiten de werkuren (ook ’s avonds), gedurende de weekends en telkens wanneer het werk voor een bepaalde tijd wordt onderbroken, moeten de borden, die er niet meer nodig zijn afdoende bedekt of weggenomen worden. De verkeerstekens en belemmeringen dienen weggenomen te worden door diegene die de werken uitvoert, zodra ze beëindigd zijn.
Het stilleggen van de werkzaamheden wegens ontoereikende signalisatie kan door de vergunninghouder of zijn aannemer niet worden ingeroepen om schadevergoeding of een verlenging van de vergunning te krijgen.
Indien aanpassingen nodig zijn aan de geplaatste signalisatie of er bijkomende signalisatie moet worden geplaatst, dan wordt aan de vraag van het gemeentebestuur of de politiezone Bredene-De Haan voldaan voor het vallen van de avond.
Wanneer de veroorzaker van de belemmering in gebreke blijft, kan de overheid zelf de nodige maatregelen treffen en de gemaakte kosten terugvorderen (art. 78 – K.B. 1 december 1975).
Voorwaarden m.b.t. licht-, geur-, geluids- en stofhinder
Alle nuttige en nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen om geluidshinder en andere vormen van overlast (stof, geurhinder, geluidshinder, …) tot een strikt minimum te beperken.
Indien van toepassing voor deze vergunning, moet om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt, bij inwendig verlichte constructies, de lichtsterkte beperkt blijven tot 400 cd/m2. Deze waarde geldt voor elke plaats op het trottoir of de zijberm of aan de rand van de weg, op een hoogte van 1,60 m (d.w.z. trottoir of zijberm aan de kant van de constructie of aan de overzijde van de weg).
Ter beheersing van de uitstoot van fijn stof dienen bij alle bouwwerken, sloop- en breekwerken, zandstralen, polijsten, slijpen, boren, frezen, zagen, … moeten de verplichte maatregelen tegen stofhinder in acht worden genomen en moet minimaal één van deze vier maatregelen genomen worden:
1. afscherming met doeken of zeilen (van de werf of stelling);
2. beneveling van de locatie waar de werken worden uitgevoerd;
3. bevochtiging ter hoogte van de apparatuur;
4. rechtstreekse stofafzuiging op breekhamers, polijstmachines, slijpschijven, boormachines, freesmachines en schuurmachines.
Aanvullend moet er verneveling of bevochtiging zijn bij sloopwerken onder droge of winderige weersomstandigheden waarbij visueel waarneembare stofverspreiding optreedt.Het is verboden afbraakmateriaal van grote hoogte te laten vallen. Zo nodig moeten de af te breken bouwdelen tijdens de afbraak worden besproeid.
De nodige afscherming tegen stof, water of andere, moet aangebracht worden ten aanzien van de aanpalende gebouwen en voorbijkomende weggebruikers (ook voetgangers).
Voorwaarden m.b.t. hinder voor omwonenden, scholen en handelaars
De vergunninghouder moet alle nodige voorzorgen en maatregelen nemen, opdat de weggebruikers niet gehinderd worden. Indien nodig moet door middel van een fysieke afscheiding het voetgangersverkeer op afstand gehouden en gekanaliseerd worden.
Alle mogelijke voorzorgen om de hinder voor de omwonenden en de handelszaken tot een minimum te beperken dienen genomen te worden. Overeenkomstig het algemeen gemeentelijk politiereglement van De Haan, dienen alle omwonenden in een straal van 1 km, die hinder kunnen ondervinden, moet minimum 14 dagen op voorhand schriftelijk op de hoogte te worden gebracht van de mogelijke hinder. De aard en de duur van de hinder moet worden omschreven. De houder van de vergunning dient in te staan voor het verwittigen van de omwonenden voor aanvang van de werken.
Het gemeentebestuur heeft het Charter werftransport ondertekend, waarmee het volgende doelstellingen nastreeft:
er gebeurt in de bebouwde kommen en in schoolomgevingen geen werftransport met tractoren. Hierop kan er een uitzondering aangevraagd worden bij het gemeentebestuur De Haan, zijnde het college van burgemeester en schepenen, via de dienst openbaar domein;
er is geen werftransport boven de 7,5 t in de schoolomgeving tijdens de begin- en einduren van de scholen. Dit verbod vervalt tijdens schoolvakanties. Wat betreft de toelevering van bouwmaterialen, verbinden de aannemers er zich toe om de betonleveranciers en hun leveranciers van bouwmaterialen in kennis te stellen van dit charter;
het werftransport maakt zoveel als mogelijk gebruik van het hoger wegennet;
er worden inspanningen gedaan om de werfroutes proper te houden;
de lading die stofhinder geeft, wordt afgedekt conform artikel 45 van het KB van 01.12.1975;
Bij een inname van openbaar domein in de nabijheid van een school moet de vergunninghouder in overleg treden met de schooldirectie om de veiligheid van de kinderen te vrijwaren tijdens de werkzaamheden. Bepaalde voorwaarden m.b.t. werktijden in functie van de schooluren kunnen opgelegd worden in de vergunning.
Inritten, garages en (nood)toegangen van de omliggende residenties en woningen moeten vrij en veilig toegankelijk zijn voor de gebruikers.
De niet-wegneembare hindernissen mogen niet op een afsluiter van de waterleiding, hydrant, … worden geplaatst.
Geen (werf)voertuigen op het voetpad plaatsen.
Het is verboden om langdurig en zonder noodzaak materialen of werfvoertuigen op de openbare weg te plaatsen en/of achter te laten.
Voorwaarden m.b.t. de bescherming van het openbaar domein en patrimonium
Het gemeentebestuur gaat er van uit dat het openbaar domein en zijn aanhorigheden op de plaats van het vergunde werk in goede staat verkeren. Wanneer de vergunninghouder hier niet mee akkoord gaat, dient hij tenminste 10 (tien) dagen vóór de aanvang van het werk een plaatsbeschrijving op tegenspraak op te stellen van de zone der werkzaamheden. Het vergunde werk mag pas beginnen nadat beide partijen de plaatsbeschrijving hebben goedgekeurd.
Bij het plaatsen van een stelling, container, hoogtewerker, het stapelen van materialen, … moeten alle nodige maatregelen getroffen worden ter bescherming van het openbaar domein.
Eventuele schade aan het openbaar domein zal op kosten van de vergunninghouder dienen hersteld te worden, conform de bepalingen zoals vermeld in het Standaardbestek 250, laatste versie. Desnoods worden de herstellingswerken van ambtswege uitgevoerd op kosten van de vergunninghouder.
Straatmeubilair en -inrichting mogen niet worden beschadigd. Ze mogen niet worden verwijderd zonder toelating van het gemeentebestuur.
Indien er slijk/aarde op het openbaar domein komt moet het openbaar domein onmiddellijk worden gereinigd.
Voorwaarden bij het inrichten van een werfzone
De werfzone dient volledig omgeven te worden door een bouwwerfafsluiting;
De bouwwerfafsluiting bestaat uit een houten constructie, vervaardigd uit volle waterbestendige platen of uit een hekwerk van verticale planken met een dikte van 18 mm, bevestigd op een voldoende stevige draagstructuur. De verplichte hoogte is 2,00 m, gemeten vanaf het peil voetpad of voorliggend straatpeil. De bouwafsluiting is wit geschilderd en is voldoende onderhouden.
Wanneer de afsluiting wordt voorzien van een toegangsdeur of dito hekken, mag die niet bewegen over het openbaar domein. De deur of het hekken bestaat uit hetzelfde materiaal als de rest van de werfafsluiting.
De bouwwerfafsluiting moet blijven staan gedurende de hele duur van de bouwwerkzaamheden, d.w.z. tot de volledige bouw water- en winddicht is en het trottoir opnieuw werd aangelegd en toegankelijk is voor voetgangers.
Alle bouwmaterialen moeten steeds volledig binnen de bouwwerfafsluiting worden geplaatst.
Aan de bouwwerfafsluiting moet een bord worden aangebracht waarop in het geel, op een zwarte achtergrond, de naam staat van de verantwoordelijke voor de signalisatie en zijn telefoonnummer.
Indien het hele voetpad wordt ingenomen of minder dan 1,50 m vrije ruimte op het bestaande voetpad overblijft, is de aanvrager verplicht voor de ganse duur van de werken een noodvoetpad aan te leggen of aan weerszijden van de oversteekplaats van de voetgangers aan weerzijden van de werf een reglementair verkeershek te plaatsen, voorzien van een bord met de vermelding ‘voetgangers oversteken’. Het noodvoetpad moet veilig en stevig zijn en heeft een minimale breedte van 1,50 m. Het moet met het aanpalend voetpad in verbinding staan en op hetzelfde niveau (van het aanpalend voetpad) liggen. De vergunninghouder ziet erop toe dat het noodvoetpad tijdens de volledige duur van de werken in goede staat verkeert en de veiligheid van de voetgangers vrijwaart.
Volgende signalisatie wordt aangebracht door de aanvrager:
3 oranje knipperlichten op elke hoek, telkens op 1,00 m, 1,50 m en 2,00 m hoogte;
verkeerstekens: 2 x A31 (werken) en D1c op de noordwestelijke hoek of D1d op de zuidoostelijke hoek.
rondom rond een rood-wit reflecterende balk op een maximale hoogte van 1,70 m.
Verlichting:
Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, moeten de verkeersbelemmeringen bovendien gesignaleerd worden door lichten met een voldoende lichtsterkte.
De verlichting dient te functioneren tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien op een afstand van ongeveer 200 meter.
Door het gemeentebestuur zal bijzondere aandacht worden besteed aan de netheid en het onderhoud van het openbaar domein in en rond de bouwzone.
Het verkeer moet steeds een vrije doorgang van minimum 4,00 m hebben.
Bij het plaatsen van een stelling of het stapelen van materialen moeten alle nodige maatregelen getroffen worden (conform de voorwaarden vermeld in deze vergunning) ter bescherming van de betegeling van het voetpad.
Procedure
Op het digitaal platform EagleBe kan je een aanvraag voor een vergunning IOD (Inname Openbaar Domein) indienen.
Ik wil een aanvraag indienen op EagleBe
Het gebruik van dit platform is uitgelegd in volgend filmpje: https://elearning.easygenerator.com/d4c6d5d3-6f2c-4e1c-b488-8a7306e46f66/#/login.
Om ervoor te zorgen dat de administratie tijdig kan afgehandeld worden, dient een aanvraag voor een kleine inname zoals het plaatsen van een container, of inname van parkeerplaatsen voor een verhuis, enz. steeds minimaal 5 werkdagen op voorhand te worden aangevraagd.
Een aanvraag voor een grotere inname, een werfkraan of werfzone met een belangrijke hinder voor het verkeer, de leefbaarheid en de veiligheid dient steeds 10 werkdagen op voorhand te worden aangevraagd.
Je aanvraag wordt onderzocht en beoordeeld. De vergunning is afhankelijk van de omstandigheden, bijv.: in een winkelstraat, op de zeedijk, op een marktdag, in de nabijheid van een school, als er evenementen zijn, enz.
Je krijgt steeds een reactie of je een vergunning kan krijgen of niet.
Bij het invullen van het aanvraagformulier moeten verschillende gegevens ingevuld worden. In de stap ‘Locatie’ wordt het dichtstbijzijnde adres van de inname ingevuld. Eagle zal vervolgens vragen om de ingenomen zone aan te duiden op een kaart en om verdere details van de inname te specifiëren zoals inname van voetpad, fietspad, parkeerstrook, rijbaan, enz. Hierbij is het belangrijk dat de ingenomen zone op het openbaar domein zo nauwkeurig mogelijk wordt weergegeven. Het intekenen in kaart van de zone is gekoppeld met GIPOD (Generiek Informatieplatform Openbaar Domein), een online tool om verschillende werken op elkaar af te stemmen en laat ons toe om conflicten sneller op te sporen.
Wanneer het onmogelijk is om zelf een digitale aanvraag in te vullen, dan kan je tijdens de openingsuren van het gemeentehuis terecht op de dienst Openbaar Domein. Een medewerker zal je helpen om je aanvraag digitaal in te dienen.
Kostprijs
Per afzonderlijke vergunning worden afhankelijk van het tijdstip en/of locatie kosten aangerekend.
Om te vermijden dat innames een zeer lange periode in beslag nemen en daardoor onnodig langdurig hinder veroorzaken op de weg, is er een belasting gekoppeld aan de inname van het openbaar domein.
In het belastingreglement inname openbaar domein 2020 t/m 2025, goedgekeurd in de gemeenteraad van 20 december 2019, staat uitgebreid beschreven welke kosten verbonden zijn aan de inname van het openbaar domein.
Meer info
Parkeerverbod
Signalisatie die nodig is bij een parkeerverbod, wordt door de gemeentediensten geplaatst en opgehaald. Je moet dus zelf geen borden ophalen, plaatsen of terugbrengen.
Verplichte maatregelen tegen stofhinder
Vanaf 1 januari 2017 is een aannemer verplicht om bij bouw-, sloop- en infrastructuurwerken de stofemissies zo laag mogelijk te houden. Bedoeling van de nieuwe milieuvoorwaarden in VLAREM (Vlarem Titel II is een nieuw hoofdstuk 6.12 ‘Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken’ opgenomen.) is om het fijn stof dat bij werken vrijkomt, te verminderen en de overlast voor omwonenden te beperken. De wetgeving is van toepassing op alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken uitgevoerd in open lucht door een aannemer en die langer dan één dag duren. Activiteiten uitgevoerd door een particulier vallen niet onder het toepassingsgebied.
Goede praktijkvoorbeelden
Rechtstreekse stofafzuiging op de apparatuur, directe bevochtiging ter hoogte van de apparatuur en het benevelen van de werf worden al courant toegepast. Op de markt is er een uitgebreid assortiment aan stofafzuiginstallaties, stoffilters, bevochtigings- en benevelingsapparatuur met bijhorende watertoevoer.
Enkele courante toepassingen:
Stofzuigers
De meest toegepaste techniek voor het terugdringen van de stofemissies aan de bron, is het gebruik van een stofafzuiging aan de apparatuur (vlakschuurmachine, boorhamer, slijpschijf, haakse slijper, polieren van beton, …). Het stof wordt afgezogen naar een stofzuiger met filter. Op Europees niveau is er een algemeen geldende norm (EN 60335-2-69), die uitgaat van verschillende MAC-waarden (Maximum Authorized Concentration) die definiëren hoeveel stof is opgenomen per volume lucht.
Beneveling ter hoogte van de apparatuur of van het te bewerken oppervlak
Een alternatief voor stofafzuiging is toepassen van lokale beneveling. Via een waterslang met een benevelingskop ter hoogte van de stofproducerende apparatuur, wordt het geproduceerde stof direct via waterdruppels gecapteerd en valt het neer op de grond
Nevelkanon tijdens het uitvoeren van sloopwerken
Nevelkanonnen produceren een mistgordijn van microdruppels die zich vermengen met de stofdeeltjes uit de lucht en die neerslaan. Op die manier wordt het stof uit de lucht ‘gewassen’. Nevelkanonnen zijn de meest toegepaste techniek om bij grootschalige bouwwerken de stofverspreiding te beperken.
Plaatsen van doeken om de verspreiding van stof te verminderen
Bij afbraakwerken, zandstralen, schuren of slijpen kunnen doeken of zeilen aan de bouwhekken rondom het terrein of aan de stelling tegen de gevel bevestigd worden. Bij een stelling spreken we over steigerdoeken. De gebruikte doeken zijn ultrafijnmazig, maar meestal wel deels stofdoorlatend omdat bij het gebruik van volledig dichte doeken er een risico bestaat op schade bij hevige wind (bv. stelling die omvervalt, doeken die losgescheurd worden, …).
Bijlagen
- Charter Werftransport_De Haan.pdf131,2 Kb pdf